Op het einde van de jaren zeventig was er in het
secundair land- en tuinbouwonderwijs een tendens waar te nemen om steeds
meer aandacht
te schenken aan de algemene vorming.
In de Landbouwschool van Geel was
men hiermee niet zo gelukkig. Het belang van een goede algemene opleiding
werd niet onderschat, integendeel
zelfs, maar als gevolg van deze tendens waren steeds minder lesuren
beschikbaar voor praktijkvorming.
Gezien de snelle technologische ontwikkeling
in de agrarische sector was men op zoek naar concrete mogelijkheden
tot permanente bijscholing.
Dit was de eerste aanloop naar de stichting van het K.V.L.T.
Een ander
element is te vinden bij de nieuwe studies van "industrieel
ingenieur landbouw" aan het Hoger Instituut der Kempen. Na een
twee jaar kandidaat-cyclus werd in september 1981 gestart met de
tweede cyclus met de typische land- en tuinbouwvakken en hiervoor
was er nood
aan een ruimere praktijk infrastructuur.
Sinds de oprichting waren er tussen de directies van het H.I.K. en
van de Landbouwschool goede contacten ontstaan en men wilde deze
bestendigen in een nauwere samenwerking.
Men wenste ondermeer een
concrete uitbouw van de praktijkmogelijkheden voor de studenten van
het hoger onderwijs, maar ook voor de leerlingen
van de Landbouwschool
Op 30 september 1981 kwamen afgevaardigden van
beide directies samen om een concrete vorm te geven aan "één
groot landbouw onderwijscentrum voor de Kempen". De eerste stap
hiertoe was de stichting van de vzw "Kempisch Vormingscentrum
voor Land- en Tuinbouw".
De vzw vermeldt onder art 2 van
haar statuten: "De vereniging
heeft tot doel het helpen realiseren van het land- en tuinbouwonderwijs
onder alle vormen."
Het K.V.L.T. geeft aan de docenten en leerkrachten de kans om op een
directe manier met de landbouwpraktijk in contact te blijven. Van hen
die agrarische vakken verzorgden werd verwacht dat zij hun kennis ten
dienste zouden stellen van de beroepsbevolking en dit via K.V.L.T.
cursussen. Deze cursussen zouden de belangrijkste activiteit worden
van de vereniging.
Als gevolg van de ondersteuning van Boerenbond bij het starten van
de praktijk cursussen verliep de organisatie in samenwerking met het
Nationaal Centrum voor Beroepsopleiding in de Landbouw.
Via het K.V.L.T.
was er steeds een aanbod van bijscholingsmogelijkheden in de vorm van
allerlei vervolmakingsdagen over de meest uiteenlopende
onderwerpen , zowel in binnen- als buitenland we denken hierbij aan
acties in Italië, Duitsland, Tsjecho-Slowakije, Nederland, Frankrijk,
Oostenrijk, Zweden en zelfs de Verenigde Staten.
K.V.L.T. heeft zijn
infrastructuur ook regelmatig ter beschikking gesteld voor allerlei
demonstraties van landbouwmachines en tractoren en studiedagen
met tentoonstellingen in de landbouwhal.. Tractoren, machines en installaties
worden door de medewerkende firma's voor een lange periode te beschikking
gesteld.
Op de campus van de Hogeschool verliepen in 1987 de "Internationale
Werktuigendagen".
Vele medewerkers van het K.V.L.T. hebben zich toen dagenlang ingezet
om de organisatoren met raad en daad bij te staan.
In 1985 kwam een
hele land- en tuinbouwinfrastructuur tot stand: een glastuinbouwbedrijf,
openlucht tuinbouwteelten, voeder- en akkerbouwgewassen,
een schapenhouderij, een in vitro-labo en een voorlichtingsbureau
voor tuinders die wilden overschakelen op substraatteelt.
Aan de beroepsbevolking
biedt het K.V.L.T. een keuze uit een 25 tal vormingscursussen, waarin
telkens een goede dosering tussen theorie
en praktijk werd betracht.